Dierentandarts Limburg is onderdeel van Dierenkliniek Sittard

Voor uw hond

Problemen met het melkgebit

Omdat problemen met het melkgebit maar zelden voorkomen bij katten, concentreren we ons hier op problemen bij de hond. Er komen namelijk geregeld problemen voor bij honden, waarvan persisterende melktanden, afgebroken tanden en een verkeerde stand van de hoektanden de meest voorkomende zijn.

Spoedgeval: afgebroken melk(hoek)tanden

De melktandjes van een pup zijn heel breekbaar. Door een ongeluk of door simpel te spelen kan een melktand afbreken. Meestal ligt hierbij het wortelkanaal open en kan het zelfs een beetje bloeden. Een afgebroken melk(hoek)tand is altijd een spoedgeval. Omdat het wortelkanaal van een melktand heel erg breed is, is de kans op infectie een stuk groter dan bij een volwassen tand. De volwassen tand ligt tegen de wortelpunt van de melktand aan. Als de melktand geïnfecteerd raakt, dan kan hierbij ook een ontsteking van de volwassen tand ontstaan en dus blijvende schade geven. Mocht een melktand afbreken, dan is het advies om dezelfde dag nog naar de dierenarts te gaan en niet af te wachten.

Normale ontwikkeling van het gebit

Een pup wordt geboren zonder tanden. Vanaf een leeftijd van 3-6 weken beginnen de melktanden door te komen en na 2 maanden is het melkgebit compleet. Grote hondenrassen ontwikkelen en wisselen het gebit meestal wat eerder dan kleine rassen. Tussen de 3 en 7 maanden wisselen de tanden naar het permanente volwassen gebit. Bij het wisselen lost de wortel van de melktand geleidelijk op. Als deze geheel is opgelost, valt de melktand uit en kan de volwassen tand doorkomen. Omdat de wortel oplost heeft een verloren melktand nooit een wortel.

Persisterende melktanden

Dit zijn tanden die niet of te laat uit zichzelf uitvallen. De melktanden zijn nog steeds zichtbaar als het permanente gebit al is doorgekomen. In eerste instantie kan dit een afwijkende stand van het volwassen gebit geven. De wortel van de melktand is niet opgelost, waardoor de volwassen tand ernaast in een andere richting moet groeien. Afhankelijk van de locatie en de ernst kan deze verkeerde stand problemen opleveren.

Ook als de afwijkende stand geen problemen oplevert is het verstandig de melktand te verwijderen. Een blijvende melktand geeft altijd meer kans op ontstekingen en ontstaan van tandsteen.

Het trekken van een melktand gebeurt altijd onder narcose. Honden moeten stilzitten en vanzelfsprekend niets voelen van de ingreep. Tijdens de behandeling kan ook een röntgenfoto van de melktand gemaakt worden om de staat van de wortel te controleren. Als deze nog volledig aanwezig is, moet deze ook helemaal verwijderd worden. Mocht de wortel al deels opgelost zijn, dan is het soms mogelijk de wortel (of een deel hiervan) te laten zitten.

Linguoversie (hoektand prikt in het gehemelte)

In dit geval zien we dat de melkhoektand bij een jonge pup te ver naar het midden staat en dus in het gehemelte van de bovenkaak prikt. Elke keer als de pup zijn bek dichtdoet, bijt hij zichzelf met zijn vlijmscherpe melkhoektand. Dit doet uiteraard pijn, maar veroorzaakt ook gevolgen voor het volwassen gebit. De volwassen hoektand van de onderkaak komt namelijk aan de binnenzijde van de melktand door. Als de melktand al te ver naar binnen staat, dan zal de volwassen hoektand als gevolg nóg verder naar binnen staan en dus ook in het gehemelte gaan steken. Als de volwassen hoektand eenmaal is uitgegroeid, is dit de permanente stand en zal de hond hier levenslang problemen van hebben.

Het op jonge leeftijd trekken van de afwijkende melkhoektand is meestal voldoende om problemen met het permanente gebit te voorkomen. We doen dit het liefst rond de leeftijd van 12 weken. Doordat de melktand is verwijderd, heeft de volwassen hoektand meer ruimte om op de juiste plek door te komen. Om deze tand nog meer in de goede richting te begeleiden, adviseren wij om baltherapie toe te passen vanaf het moment dat de volwassen hoektanden beginnen door te komen.

Baltherapie

Door dagelijks te spelen met een stevige rubberen bal worden de volwassen hoektanden naar buiten gedrukt. De bal werkt dan als een soort beugel. Belangrijk is dat de bal het juiste formaat heeft en stevig is. Is de bal te zacht, dan deukt deze in en oefent deze geen druk uit op het gebit. Het juiste formaat is een bal met een diameter van ongeveer 1,5 keer de breedte van de onderkaak. Als de bal te klein is, drukt deze niet goed tegen de hoektanden. Is de bal te groot, dan drukt deze bovenop de hoektanden in plaats van tegen de binnenkant. Naast de keuze voor de juiste bal is het belangrijk om hier ook vaak genoeg mee te spelen. We raden aan dit drie keer per dag minimaal vijftien minuten te doen. Bij goede toepassing heeft baltherapie een slagingskans van 90%. Dit is ontzettend hoog en dus zeker de moeite waard.

In enkele gevallen is het trekken van de melkhoektand op jonge leeftijd in combinatie met baltherapie onvoldoende of wordt het probleem te laat opgemerkt, bijvoorbeeld als de volwassen tand al voor de helft is doorgekomen. In zo’n geval kan mogelijk het plaatsen van een beugel een verschil maken. Kijk [hier] voor meer informatie over beugels bij honden. Ook kan de volwassen hoektand gedeeltelijk ingekort worden.